Voor de aardigheid wil ik nog vermelden dat in 1936 pastoor Maes een priesterjubileum
vierde en van de parochianen een glas-in-loodraam kreeg aangeboden. Daarop stond
de pastoor afgebeeld, en aan zijn voeten knielde ik als misdienaar. Volgens de parochianen
was ik veel beter herkenbaar dan de pastoor. Omdat ik in dat raam gestyleerd was
met engelachtige krullen lag de roeping tot priester in de lijn van verwachting.
Omdat mijn beeltenis een kerkraam sierde, een voorrecht dat doorgaans alleen gecanoniseerde
heiligen ten deel viel, zou dat wel eens een voorteken kunnen zijn van een verheven
loopbaan. Helaas brandde de kerk op 2 oktober 1944, bij de bevrijding van Baarle
door de Polen, tot op de grond toe af. Vergeefs heb ik nog gezocht naar de restanten
van mijn beeltenis in glas. Zie deze gebeurtenis maar als een aanwijzing dat ik niet
zou opgroeien tot een heilige die de kerk zou sieren. Wat uit het verhaal over mijn
leven en werken in Venlo ook zal duidelijk worden. In Baarle-Hertog kon een jongen
die roeping voelde voor het priesterschap pater worden of pastoor, religieus of wereldheer.
Wilde hij pater worden of pastoor dan ging hij naar een of andere apostolieke school.
Vanuit Baarle werden er een stuk of zes pater van de Heilige Harten, de Picpussen.
Gefascineerd door het voorbeeld van Damiaan de Venster, de held van Molakai, apostel
van de melaatsen. Maar ik vond het toch veiliger om naar het Klein-Seminarie van
Hoogstraten te gaan. Daar kon je, hoewel het een priester-opleiding betrof, ook nog
andere wegen inslaan. Het diploma van de griekslatijnse humaniora maakte de weg vrij
voor alle hogere studies. Zo ging ik naar Hoogstraten, doorliep alle klassen tot
en met de retorica. In 1946 sloot ik er mijn studies af en op de prijsuitdeling kreeg
ik van een bisschop een laurierkroon op de haardos gedrukt omdat ik zo'n voorbeeldige
student was. Die kroon had ik meer te danken aan mijn populariteit vanwege mijn toneelspelen
dan aan mijn voorbeeld in de harde werkelijkheid van het kostschoolleven. Ik had
altijd goed mijn best gedaan, was geen held in het uithalen van deugnietenstreken
en in mijn achterhoofd had ik altijd de woorden van mijn vader onthouden. Hij zei,
toen ik naar Hoogstraten ging. "Wij werken hier en jij moet daar ook hard werken."
De mogelijkheid van een jaar overdoen is nooit in mijn hoofd opgekomen want dat zou
het einde van mijn studie betekend hebben. Mijn vader en moeder waren mij met de
bakkerskar komen afhalen na de prijsuitdeling. Zo kwam ik dan, een jaar na de verschrikkingen
van de oorlog, in Baarle-Hertog terug. Gelauwerd en met een diploma op zak waarboven
in naam van de Koning der Belgen werd meegedeeld dat ik de grieks-latijnse humaniora
met goed gevolg had doorlopen en dat ik geschikt was voor een hele serie hogere studies.
Bij mijn ouders was er de onuitgesproken teleurstelling dat ik geen pastoor wilde
worden. Mijn biechtvader, de Geerts zoals wij hem noemden, had wel tegen mij gezegd
dat ik voor het priesterschap heel geschikt was. Ik antwoordde hem dat ik wilde kiezen.
Dat kiezen verschillende mogelijkheden veronderstelde en dat ik er door mijn opleiding
in Hoogstraten maar één kende. Nu moet ik er wel bij zeggen dat ik al een paar jaar
verliefd was tot over mijn oren. Een verliefdheid die nog onuitgesproken was, maar
des te meer aanwezig. Later in dit verhaal zal ik daar nog op terugkomen. Thuis waren
er geen middelen om verder te studeren. Dus moest ik maar zien om met dat, in de
ogen van mijn familie waardevolle diploma, aan het werk te gaan. Zelf voelde ik heel
sterk dat ik nog te weinig intellectuele inhoud had en dat ik verder moest studeren.
De mogelijkheden waren beperkt. Het zou alleen vanuit Baarle-Hertog kunnen gebeuren
en ik moest zelf voor de kosten zorgen. Ik ontdekte dat in Tilburg een Economische
Hogeschool was. Die kon ik met de bus van Baarle-Nassau bereiken. Hoewel ik niet
wist wat debet of credit was, laat staan wat economische wetenschappen inhielden,
meldde ik mij aan. De minister van onderwijs in Nederland bevestigde, op mijn verzoek,
dat mijn diploma van Hoogstraten voldoende was. Wel moest ik vóór ik het propedeutisch
examen kon afleggen het programma van boekhouden en handelsrekenen, zoals dat op
een H.B.S. werd gegeven, bestuderen en er een examen in afleggen.